Des Konings tuinman

Naast de genealogische basisset – de dtb-registers, burgerlijke stand en bevolkingsregistraties – zijn er nog een heleboel andere genealogische bronnen in WieWasWie opgenomen. Vaak zijn dit bronnen waarmee je je stamboom kunt aankleden om zo het verhaal van je voorouders te vertellen. Wie weet heeft een van jouw voorouders wel bij het Koninklijk Huis gewerkt.

Afb. header. Ingezonden amaryllissen op een bloemententoonstelling bij Artis Natura Magistra, circa 1900. Stadsarchief Amsterdam

 

Via WieWasWie zijn de stamboeken (personeelsregisters) van het Koninklijk Huis digitaal doorzoekbaar. In deze stamboeken – die per hofdepartement werden bijgehouden – is al het personeel ingeschreven. Zo kom je dus niet alleen de grootmeesters en de intendanten tegen, maar ook de stalknechten, kamermeisjes en koetsiers.

De registers zijn op naam doorzoekbaar en bestrijken de periode 1814-1940, van koning Willem I tot en met koningin Wilhelmina. Nadat je op de persoonsnaam hebt gezocht, filter je op ‘Organisatie’ Koninklijke Verzamelingen. Maar je kunt ook op beroep zoeken, bijvoorbeeld hofdame of hofmaarschalk, en vervolgens op ‘Organisatie’ filteren.

De stamboeken vormen een zeer rijke bron over het leven van het personeel. In de registers zijn niet alleen persoonlijke gegevens, zoals naam, geboortedatum en geboorteplaats, genoteerd, maar ook functieveranderingen, salarisverhogingen en eventuele onderscheidingen werden vermeld, en soms zelfs eerdere dienstbetrekkingen.

 

Chef bloemist

Op 7 oktober 1825 ziet Jacob Marten Kra(a)ijenbrink in Velp het levenslicht. Het derde kind – van uiteindelijk negen kinderen – van kuiper Hendrik Kraijenbrink en Gerritje Handelé. Met negen monden te voeden is het thuis vast geen vetpot, en alle kinderen zullen waarschijnlijk al jong aan het werk zijn gegaan.

Volgens de aantekeningen in Kraaijenbrinks stamboek begint hij op zijn 13de als leerling-tuinknecht bij zijn oom, de tuinman Jan Handelé te Velp. De jonge Jacob heeft blijkbaar groene vingers: nog geen twee jaar later treedt hij in dienst bij de heer Van Ommeren op Huize Bakenberg, vijf jaar later heeft hij een betrekking bij de burgemeester van De Bildt, om vervolgens aan de slag te gaan op Huize Tameroord, de buitenplaats van jonkheer Steengracht. Wanneer de jonkheer, die zich nu Steengracht van Oost-Capelle noemt, naar Huize Beerschoten verhuist, gaat Kraaijenbrink met hem mee.

Kraaijenbrink neemt regelmatig deel aan landbouw- en bloemteelttentoonstelling, en zijn inzendingen vallen ook vaak in de prijzen. Misschien zijn het wel zijn Oranjeboompjes met bloem en vrucht – waarvoor Jacob in 1860 zowel de eerste als de tweede prijs in de wacht sleept – waardoor koning Willem III zijn oog op de tuinman laat vallen. Hoe het ook zij: in november 1863 wordt Kraaijenbrink benoemd tot bloemist op het Koninklijk Domein het Loo. Zijn functie wordt in 1882 uitgebreid; als chef-bloemist wordt hij verantwoordelijk voor “de tuinen van ’s Konings particuliere domeinen zoowel hier te lande als in het Groot Hertogdom Luxemburg”.

Portret Jacob Kraaijenbrink

 

Afb. 1. Jacob Marten Kraaijenbrink bij zijn 60-jarig jubileum als tuinman/chef-bloemist. Op zijn borst (links naar rechts) de zilveren medaille van de Luxemburgse Orde van de Eikenkroon, de zilveren medaille van Verdienste van Waldeck Pyrmont, het zilveren kruis van Verdienste der Groothertogelijke Huisorde van Saksen-Weimar-Eisenach en de medaille ter herinnering aan het gouden huwelijksfeest van de groothertog en groothertogin van Saksen. CBG Verzamelingen/ Wikimedia

 

Oranje boven!

Ook tijdens zijn koninklijke dienstverband behaalt Kraaijenbrinck diverse (geld)prijzen voor zijn kasplanten en bomen. De koning is blijkbaar ook onder de indruk van zijn kunnen. Zo wordt Kraaijenbrink vereerd met de zilveren eremedaille van de Orde van de Eikenkroon van Luxemburg. Deze orde is in 1841 door koning Willem II ingesteld bij zijn benoeming tot groothertog van dit hertogdom. Verder krijgt hij onder meer een gouden horloge cadeau en reist hij regelmatig mee in het gevolg van de koning op buitenlandse reizen.

In het najaar van 1878 brengt Kraaijenbrink zijn misschien wel belangrijkste opdracht tot een goed gevolg. Koning Willem III heeft zich net verloofd met Emma van Waldeck-Pyrmont, tussen verloving en huwelijk zitten drie maanden waarin hij zijn 41 jaar jongere verloofde het hof wil blijven maken. In de kranten lezen we dat onze bloemist tijdens de verloving dagelijks een vers bruidsboeket van Het Loo naar Bad Arolsen laat sturen. Ondanks de tweedaagse reis kwamen de bloemen altijd fris aan, en nooit “ontbrak in het bouquet een takje geurige oranjebloesem”.

Op 1 november 1898 viert Kraaijenbrink zijn 60-jarig jubileum als tuinman, en zijn 35-jarig jubileum als hortulanus in koninklijke dienst. Diezelfde dag verleent koningin Wilhelmina hem – op eigen verzoek – eervol ontslag. Vier jaar later overlijdt hij, 76 jaar oud, in Baarn.

Advertentie Oranjebloesems

Afb. 2.  Advertentie voor Oranjebloesems, gekweekt door Jacob Marten Kraaijenbrink, 4 augustus 1865. Delpher/ Arnhemsche Courant

 

Verder lezen

Wil jij ook je familiegeschiedenis reconstrueren? Kijk dan eens naar het CBG Stappenplan

Bekijk de collecties en stamboeken van de Koninklijke Verzamelingen hier.